Spinsel 9: Vrijgevigheid

Na zijn ronde langs acht begraafplaatsen neemt Otto Spinner ons mee in een nieuwe serie Spinsels. Deze keer brengt de zoektocht ons naar de zes paramita's. (Zie ook: Gelek Rimpoche over de paramita’s.) Otto Spinner kijkt om zich heen, observeert en overdenkt hoe deze deugden of 'perfecties' in ons dagelijks leven te vinden en te ontwikkelen zijn. De eerste paramita: vrijgevigheid.

Busstation Nijmegen met reizigers in de regen

 

In de bus geniet Otto van de mensen om zich heen. Hij herkent de wederzijdse zorg in ons dagelijks handelen. Ongemerkt geven we meer om elkaar dan we vaak willen toegeven. Een opbeurend inzicht.

Ik zit in de bus. Ik vind het prettig om met de bus te reizen. De beweging van groepen mensen die zich collectief laten verplaatsen vind ik geruststellend. Samen wachten, samen instappen, één voor één langs het controleapparaat schuifelen, jongeren staan op voor ouderen, een vrouw wordt geholpen haar kinderwagen naar buiten te tillen. Ik geniet van al die kleine omgangsvormen. Een meisje tilt met een vermoeid gezicht haar rugzak van de stoel naast zich en zet hem op haar schoot. Ze keurt me geen blik waardig, maar ze doet het. Tevreden neem ik plaats.

Ik staar door het raam naar buiten. Dat vind ik ook fijn aan de bus: kijken naar de stad die aan me voorbijtrekt. De bus rijdt de brug op, over het Maas-Waalkanaal. Ik kijk naar het zonlicht dat in regelmatig deinende golfjes achter een langzaam varende vrachtschuit aan schittert en mijn gedachten dwalen af. De afgelopen tijd heb ik acht begraafplaatsen bezocht. Dat was mooi om te doen. Het besef dat de grond waarop wij lopen, vol is van verleden. Dat alles wat we zien, ruiken, eten, gebruiken, allemaal bestaat uit de vruchten van vroeger. Dat we alleen kunnen putten uit het verleden en alleen toekomst kunnen maken. Alles wat vergaat biedt bestaansgrond aan iets nieuws. Onze pogingen om dingen te vereeuwigen, zijn tot mislukken gedoemd: de foto vergeelt, de marmeren gedenkplaat breekt. Alles trekt voorbij, zoals de stad nu aan me voorbijtrekt terwijl de bus zijn vaste route aflegt. Ieder huis dat buiten uit mijn gezichtsveld verdwijnt, biedt ruimte aan het volgende huis om te verschijnen. We kunnen alleen verder komen door iets achter te laten.

Maar, wat nu? Na de acht begraafplaatsen moet ook ik weer verder. Ik zoek een nieuw thema voor de komende tijd. Een nieuw rijtje. Tibetaans boeddhisme wordt in Azië (een beetje meesmuilend) vaak als ‘rijtjes-boeddhisme’ aangeduid. Omdat we zoveel rijtjes hebben: drie grondslagen, vier edele waarheden, vijf vergiften, zes ornamenten, zeven overtredingen, acht vrijheden, negen mentale toestanden… Welk rijtje zal ik nu eens onderzoeken?

De bus stopt bij een halte. Een ouder echtpaar stapt uit. ‘Bedankt’ zwaaien ze naar de chauffeur voordat ze de bus verlaten. De chauffeur zwaait terug in zijn spiegel. In de Nijmeegse bussen is het gebruikelijk om bij het uitstappen de chauffeur te bedanken. (Voor de gastvrijheid? Voor het veilig thuisbrengen? Voor de gezelligheid?) Ik weet eigenlijk niet of dat in andere Nederlandse steden ook zo is. Ik kan het me niet voor de geest halen. Ik vind het wel een lieve gewoonte. Er is geen verplichting. Nergens hangt een bordje ‘Vergeet niet de chauffeur te bedanken bij het uitstappen’ en toch doen we het. Die chauffeur krijgt honderden bedankjes op een dag. Dat moet hem goed doen. Hij wordt bedankt voor zijn goede werk. ‘Daar doe je het voor’ hoor ik hem bijna denken.

Zon schijnt door de voorruit over passagiers in busOok al kost zo’n gebaar ons niets, het is toch ook vrijgevigheid. Zoals iedere vriendelijke blik of hartelijke opmerking een vorm van vrijgevigheid is. Bloeiende bloemen zijn vrijgevig. Een ander niet omver lopen is vrijgevigheid. Een goede raad is vrijgevigheid. Het groen aan de bomen, de sleutel die in het slot past…
De wereld geeft me lucht om te ademen, water om te drinken, voedsel om te eten. De wereld geeft me kleding en een veilig huis. De wereld geeft me ook vervelende buren en angstaanjagende dictators. Ze geeft me ziekte en ellende. Het een kan niet zonder het ander. De zon schijnt voor iedereen, ze verwarmt en verschroeit, onvoorwaardelijk, onbegrensd, vrij van plicht en schuld, zonder aanzien des persoons, bandiet of heilige. Da’s pas vrijgevig!

Vrijgevigheid is de dagelijkse deur naar verlichting, hoorde ik Robert Thurman laatst zeggen. Hoe verder je vrijgevigheid zich uitbreidt, over steeds meer mensen, steeds meer levende wezens in steeds grotere kringen, hoe hoger de staat van verlichting. Totdat je uiteindelijk alles geeft voor allen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, natuurlijk, maar desalniettemin is de geest van vrijgevigheid in al ons dagelijks handelen te vinden. In al die kleine gebaren tussen mensen, vaak zo vanzelfsprekend dat we ze niet meer opmerken, spreekt het besef dat we het samen doen. Ook al willen we allemaal het liefst dat het op ónze manier gaat, en vinden we dat de ander het beter zou moeten doen, toch accepteren we zonder veel morren elkaars gedrag. We geven elkaar allemaal ruimte om te leven.

Mooi onderwerp, vrijgevigheid. Onbelemmerd en graag geven is de eerste van de zes perfecties, de zes paramita’s. Als ik de komende tijd mijn aandacht nu eens aan dat rijtje wijd: de zes perfecties? Vrijgevigheid, enthousiasme, geduld, wijsheid… wat zijn die andere twee ook alweer? Dat moet ik zo meteen thuis even nakijken.

We zijn er al. De bus stopt bij mijn halte. Ik meld me af op het apparaat en zwaai naar de chauffeur: ‘Bedankt!’ Hij steekt zijn hand op naar mij. Vrolijk stap ik uit. Vrijgevigheid is leuk!

Otto Spinner

 

Foto boven van Stefan1410, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
Foto onder van Ash Gerlach op Unsplash

Als je wilt reageren, vergeet dan niet je naam te vermelden,
behalve als je graag anoniem wilt blijven.

Geplaatst in .

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.