“Een spinsel uit een eerdere zomer met hittegolven, strakblauwe luchten en alle bespiegelingen die de verzengende hitte opriep over de derde paramita.”
Truus Mast is de naamgeefster van een nieuw parkje in Nijmegen Oost. Het parkje is klein – het mag eigenlijk geen naam hebben. Het is eerder een uitgebreid honden-uitlaatveldje maar dat mag de pret niet drukken. Het is een stukje groen in de stad en dat is een kostbaar goed. Er is een trapveldje en een klimhut in een kuil. Er zijn ook wat perkjes met regionale plantensoorten die door de buurtbewoners worden bijgehouden. Hier stond vroeger zwembad-Oost; een sportfondsenbad met een 25-meterbaan, zowel binnen als buiten. De speelkuil is vast een overblijfsel van het buitenbad.
Jammer genoeg zijn er weinig bomen geplant. En de paar die er staan, zijn nog jonge sprietjes, die, zo te zien, mogen hopen dat ze deze droge zomer overleven. Het hele park zindert van de hitte op deze warmste dag van het jaar (tot nu toe). Een goede dag om te hooien, denk ik. Het gras geurt ernaar. Er is geen schaduwplekje te bekennen om aan het felle zonlicht te ontkomen. Er is hier niemand, behalve ik. Iedereen zoekt binnenshuis verkoeling. Het is vreemd stil.
Ik sta bij een iel boompje aan de rand van een vergeeld picknickveldje. Ik heb een beetje met het boompje te doen. Er hangen drie bladeren in de sprietige takjes aan het polsdikke stammetje. De schaduw van de dunne stam valt als een verticale streep over mijn felgele T-shirt. Hoe lang zal het duren voordat ik kan schuilen in jouw schaduw? ‘Kom over tien jaar maar eens terug.’ Tien jaar? ‘Dan kun je schuilen onder mijn bladerdak, dat beloof ik je.’ Dat duurt een eeuwigheid… Zo langzaam gaat het nou eenmaal. Grote dingen groeien op geduld: ‘je duldt’ dat het gaat zoals het gaat. Wetend dat het niet anders kan.
Geduld is de derde van de paramita's; de perfecties. De grote Shantideva legt geduld uit als het tegengif tegen het gif van de kwaadheid. Weten dat de emotie je blik op de werkelijkheid vertroebelt maar dat die van voorbijgaande aard is. Geduld dooft het vuur door het niet te voeden.
Maar nu ik hier sta te kletsen met dit arme boompje besef ik hoe perfect het geduld van de boom is die zo hard groeit als hij doet zonder harder te willen groeien. Er kan geen stukje worden overgeslagen. Iedere cel komt voort uit de vorige, ieder blad groeit aan een steeltje, ieder steeltje aan een tak, iedere tak groeit vanuit de stam, de stam groeit uit de kiem, de kiem uit het zaad. Het kan niet anders voor een boom. Zo vanzelfsprekend als het tien jaar duurt voordat je een stevige boom bent, zo vanzelfsprekend is perfect geduld.
Ik kom de komende tien jaar zeker nog vaak bij je langs, dunne boom. En ik hoop te mogen meemaken dat de schaduwstreep op mijn borst steeds breder wordt. Zo breed als mijn hoofd. Met een beetje goede zorg en veel geduld komen wij er wel. Net zoals dit hele park. Wie weet hoe het er hier over tien jaar uitziet. Met een beetje geduld zie je van alles groeien en met nog meer geduld zie je het ook weer verdwijnen. Ik hoop dat jij mag blijven, dunne boom. Jij en het Truus Mast-parkje. Met hopelijk veel meer bomen!
Na zijn ronde langs acht begraafplaatsen neemt Otto Spinner ons mee in een nieuwe serie Spinsels. Deze keer brengt de zoektocht ons naar de zes paramita's. (Zie ook: Gelek Rimpoche over de paramita’s.) Otto Spinner kijkt om zich heen, observeert en overdenkt hoe deze deugden of 'perfecties' in ons dagelijks leven te vinden en te ontwikkelen zijn.
Lees alle Spinsels.
Als je wilt reageren, vergeet dan niet je naam te vermelden,
behalve als je graag anoniem wilt blijven.